F2447789-3359-49C8-BA40-E2C2EB8B5592

Nieuwsbrief maart 2010: Bewaren medicijnen

Houdbaarheid van diergeneesmiddelen

Medicijnen moeten op het moment dat ze in de handel worden gebracht, voldoen aan een vastgestelde samenstelling. De samenstelling kan na het uitleveren door de farmaceut in de loop van de tijd veranderen. Er kan namelijk chemische of biologische ontleding plaatsvinden en/of verontreiniging met bacteriën en schimmels. Dit kan leiden tot een verminderde en/of gewijzigde werkzaamheid. Voor diergeneesmiddelen is om deze reden een houdbaarheidstermijn vastgesteld.  Binnen de houdbaarheidstermijn (verloopdatum) wordt door de farmaceut de kwaliteit van het medicijn gegarandeerd, MITS het het medicijn/preparaat op de juiste manier wordt bewaard.

De juiste manier van bewaren staat op het etiket van het desbetrefende medicijn weergegeven. Zo staat er op het flacon de bewaartemperatuur. De volgende bewaartemperaturen komen voor:

  • Temperatuur 2oC-8oC: In de koelkast bewaren. Let op in een werkende koelkast varieert de temperatuur in de koelkast afhankelijk van de plek (achter in de koelkast is het vaak kouder) en de instelling. Controleer de temperatuur geregeld.
  • Temperatuur 8oC- 15oC:Koel bewaren
  • Temperatuur 15oC- 25oC; Bij kamertemperatuur.

Verder geldt voor alle medicijnen dat ze op een droge en een donkere plek bewaard moeten worden. Verder moeten de medicijnen volgens de IKB normen in een dichte kast, per diersoort en mogen er alleen medicijnen in deze kast bewaard worden (de kast hoeft niet op slot te kunnen. Dit is wel raadzaam). Zorg er verder voor dat, bijvoorbeeld kinderen en/of mensen die niet bevoegd zijn, niet bij de medicijnen kunnen komen.

De werking van medicijnen kan snel afnemen bij een onjuiste bewaartemperatuur. Zo kunnen medicijnen indien ze bevriezen onwerkzaam worden. Verder moet men zich bedenken dat in de zomer, als medicijnen achter glas in de zon staan (is nooit toegestaan!), de temperatuur van het medicijn kan oplopen tot 50oC-60oC. Vanzelfsprekend leidt dit tot een afname van de werkzaamheid van het preparaat.
Een hoge luchtvochtigheid en licht beïnvloeden de kwaliteit ook zeer negatief.

Na het openen van de verpakking of het aanprikken van een injectieflacon is het middel vaak nog maar beperkt houdbaar. Deze termijn wordt de gebruikstermijn genoemd.

De volgende gebruikstermijnen kunnen aangehouden worden, mits de middelen op een correcte manier worden bewaard ( en op de juiste wijze worden aangeprikt):

  • Injectievloeistof (geconserveerd) heeft een maximale gebruikstermijn van 1 maand
  • Injectievloeistof (niet geconserveerd) heeft een maximale gebruikstermijn van 24 uur, denk hierbij aan de medicijnen die voor gebruik opgelost dienen te worden.
  • Poeders (orale middelen) hebben een gebruikstermijn van 1 jaar (in ieder geval bij humane medicijnen)

Let wel op: Bij ieder medicijn staat een gebruikstermijn na aanprikken op het etiket, deze wijkt in sommige gevallen af van bovengenoemde bewaartermijnen. Indien dit het geval is moet men de termijn die op het etiket staat aanhouden.

Verder geldt dat indien u dit correct doet, u altijd de medicijnen visueel moet beoordelen op  afwijkingen. Oplossingen voor injecties dienen helder en vrij van deeltjes te zijn.  Verder  moet men bij veranderingen van opschudbaarheid en kleur rekening houden met een veranderde werkzaamheid. Bij gasvorming treedt ontleding op, waarbij het medicijn niet zijn beoogde werking meer heeft.

De gebruikstermijn is verder afhankelijk van de manier van aanprikken. Door het aanprikken kan vuiligheid in de fles gebracht worden, waardoor de gebruikstermijn verkort kan worden. Gebruik altijd een schone naald en een schone spuit en zorg dat de dop voor het aanprikken goed schoongemaakt en evt gedesinfecteerd wordt.

Aanmelden voor de nieuwsbrief?