Nieuwsbrief november 2010: Uitval in het jaar 2007
Onlangs heeft de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) te Deventer een artikel gepubliceerd over sterfte bij vleeskalveren. De GD heeft van 2007 de uitval in kaart gebracht bij vleeskalveren. In deze nieuwsbrief zullen we een samenvatting van dit artikel geven.
Gezondheidsstatus herkomst bedrijf
In 2007 bleek dat de uitval bij blankvleeskalveren 3,9% bedroeg en voor de rosékalveren 4,9% over het gehele traject.Bij blankvleeskalveren bleek dat indien kalveren van een BVD vrij bedrijf afkomstig waren het sterftepercentage 4% lager te liggen(=0,19% van de totale sterfte),bij kalveren van bedrijven met een salmonella onverdacht status was het sterftepercentage 3% lager (0,11% van de totale sterfte). Hieruit blijkt dat indien kalveren van melkveebedrijven met een hoge gezondheidsstatus worden aangevoerd, het sterftepercentage behoorlijk kan dalen. Vooral als gehele stallen gevuld worden met kalveren afkomstig van bedrijven met een hoge gezondheidsstatus.
Bij rosékalveren heeft een hogere gezondheidsstatus meer invloed op het sterftecijfer dan bij blankvleeskalveren. Zo lag bij kalveren afkomstig van BVD vrije bedrijven het sterftecijfer 12% lager (=0,6% van de totale uitval), van salmonella overdacht 6% (0,3% van de totale uitval) en van IBR vrije bedrijven 8% lager (=0,4% van de totale uitval).
In tegenstelling tot blankvleeskalveren is IBR bij rosékalveren een aandachtspunt met betrekking tot de uitval.
Nationaliteiten
Naast de gezondheidstatus werd ook gekeken of er verschil was in uitval tussen de verschillende nationaliteiten.Tussen 2007-2009 was gemiddeld 31% van de rosékalveren en 49% van de blankvleeskalveren die opgezet werden van de Nederlandse nationaliteit. De overige kalveren werden geïmporteerd uit negentien verschillende landen, waarvan Duitsland het belangrijkste importland is. Bij de blankvleeskalveren hadden kalveren van de Nederlandse nationaliteit een duidelijkere lagere sterftekans dan kalveren die geïmporteerd werden (onafhankelijk van het land van herkomst). Bij rosékalveren hadden Nederlandse kalveren gemiddeld een hogere sterftekans dan geïmporteerde kalveren.
Oorzaken van uitval zoals vastgesteld op sectie
Bij de uitgevoerde secties door de GD bleek dat bij de ingestuurde kalveren uit het blankvleessegment de oorzaak vaak lag in maag-darmstoornissen, terwijl bij rosékalveren de oorzaak vaker lag in de luchtwegen/longen. Let op, dit is gebaseerd op de uitgevoerde secties. Secties worden vaak uitgevoerd bij dieren die plots dood zijn gegaan zonder aanwijsbare oorzaak en bij kalveren waar geen eenduidige diagnose gevonden kon worden. Hierdoor kan men niet concluderen dat bovengenoemde oorzaken de belangrijkste probleemvelden zijn bij zowel de blankvlees als de rosékalveren.
Informatie bij het ter sectie aangeboden dier
Wel viel de GD op dat bij insturing voor sectie de informatie die werd meegegeven, slecht overeenkwam met de gevonden bevindingen. Aangezien zowel dierenarts als veehouder een dier ter sectie kan aanbieden raden wij aan (hoewel er soms moeilijk een oorzaak aan te geven is) om zo duidelijk mogelijk een beeld te schetsen over de oorzaak (denk aan de geschiedenis van het kalf). Dit kan gebeuren in overleg met uw dierenarts. Door een betere beschrijving van het probleem, kan er efficiënter en doelgerichter worden gezocht naar de oorzaak! Dit kan teleurstellingen voorkomen.
Bron: GD Deventer