Nut en noodzaak van pijnstillers en ontstekingsremmers
De naam zegt het al: ontstekingsremmers en pijnstillers worden ingezet om een ontstekingsreactie te remmen en pijn te verlichten. Het gebruik van pijnstillers en ontstekingsremmers bij ziekte is gemeengoed in de kalverhouderij. Maar welk middel gebruik je in welke situatie? En waarom? In deze nieuwsbrief gaan we in op de eigenschappen van enkele middelen die onze veehouders in hun medicijnkast mogen hebben staan.
Werkingsmechanisme
Bij de beschadiging van weefsels, of dat nou is door een infectie of bijvoorbeeld een verwonding, maakt het lichaam stoffen aan die ontstekingsmediatoren worden genoemd. Deze mediatoren zorgen ervoor dat er een ontstekingsreactie wordt opgestart om de schade aan het lichaam te verhelpen. Echter, deze reactie zorgt ook voor koorts, pijn en algehele lusteloosheid. Met de inzet van pijnstillers en ontstekingsremmers willen we bereiken dat een ziek of gewond dier zich comfortabeler voelt, sneller herstelt en dat een te heftige ontstekingsreactie geremd wordt. Uit onderzoek blijkt ook dat dit zo werkt: als een ziek dier behandeld wordt met een antibioticum en tegelijkertijd een pijnstiller of ontstekingsremmer toegediend krijgt, dan versnelt dit de genezing, verbetert het dierwelzijn en verlaagt de koorts. Er wordt daarbij een hogere daggroei gehaald dan bij behandeling met alleen een antibioticum.
Als we spreken over pijnstillers en ontstekingsremmers, dan heb je als veehouder eigenlijk de beschikking over twee groepen medicijnen: corticosteroïden en niet-corticosteroïden. Deze middelen hebben enkele vergelijkbare eigenschappen, maar er zijn ook duidelijke verschillen.
Corticosteroïden
De meest gebruikte corticosteroïde in de kalverhouderij is dexamethason. Corticosteroïden worden ook door het lichaam zelf aangemaakt in de bijnier en hebben een belangrijke rol in de stofwisseling en afweer. Als diergeneesmiddel zijn corticosteroïden krachtige ontstekingsremmers die, ongeacht de oorzaak van de ontsteking, in staat zijn om snel en effectief zwelling en koorts te onderdrukken. Dit doen ze door de vorming van bepaalde eiwitten te blokkeren, waardoor het lichaam minder ontstekingsmediatoren zal vormen en het lichaam dus een minder heftige ontstekingsreactie laat zien. Corticosteroïden zijn sterke koortsremmers en kunnen zwelling snel laten afnemen, maar het pijnstillend effect is beperkt. Corticosteroïden zijn daarom erg geschikt bij kalveren die snel en ernstig ziek worden, bijvoorbeeld met zeer hoge koorts of shockverschijnselen, zeer benauwde kalveren of kalveren met sterk gezwollen gewrichten.
Het effect van corticosteroïden werkt echter door in het hele lichaam en ook op andere processen. Zo hebben corticosteroïden ook een effect op de stofwisseling, onderdrukken deze middelen de afweer en zorgen ze voor een minder goede wondgenezing. Deze effecten treden pas op na langdurige toediening, dat is de reden dat we adviseren om corticosteroïden in principe eenmalig toe te passen. Daarnaast is behandeling met corticosteroïden nooit de enige therapie: de oorzaak van de problemen dient te worden vastgesteld en behandeld (bijvoorbeeld met een geschikt antibioticum, of het wegnemen van de stof die een allergische reactie veroorzaakt).
Niet-corticosteroïden
Een andere, en veruit grootste, groep van ontstekingsremmers en pijnstillers die we gebruiken in de kalverhouderij zijn de groep niet-corticosteroïden, ook wel NSAID’s genoemd. Binnen deze groep zijn er veel verschillende werkzame stoffen en middelen verkrijgbaar. De overeenkomst hiertussen is dat alle NSAID’s een remmende werking hebben op het COX2-enzym, dat een heel specifieke rol heeft in de afweerreactie. Hoe specifieker een NSAID alleen het COX2-enzym kan remmen zonder andere enzymen te remmen, des te minder bijwerkingen zijn er te verwachten. NSAID’s hebben in de regel minder bijwerkingen en een beter pijnstillend vermogen dan corticosteroïden.
NSAID’s in de kalverhouderij kunnen zowel oraal (via water, voer of melk) als per injectie toegediend worden. Orale NSAID’s in de kalverhouderij zijn bijvoorbeeld natrium-salicylaat en acetylsalicylzuur. Deze middelen zijn goed in staat om koorts te remmen en hebben en een redelijk pijnstillend vermogen.
Als injectie-preparaat zijn de meest gebruikte werkzame stoffen meloxicam en ketoprofen. Verder wordt door een groot aantal veehouders flunixine ingezet (als pour-on, of als onderdeel van een combinatiepreparaat met antibiotica) . Meloxicam, ketoprofen en flunixine werken specifieker op COX2-enzymen dan natrium-salicylaat of acetylsalicylzuur en hebben daardoor minder bijwerkingen. Het zijn goede koortsremmers en ze hebben een goed pijnstillend vermogen.
De belangrijkste bijwerking van NSAID’s is dat het de aanmaak van maagslijm kan verminderen, waardoor bij langdurig gebruik in hoge dosering maagzweren kunnen ontstaan. Zorg daarom voor een goede gewichtsbepaling van het zieke dier en behandel volgens uw bedrijfsbehandelplan.
Overige middelen
Naast bovenstaande middelen zijn er ook specifieke pijnstillers voor het maagdarmkanaal, die naast een pijnstillende werking ook darmkramp kunnen verminderen. Deze worden dus met een specifieke indicatie ingezet. Verder zijn er diverse pijnstillers (bijvoorbeeld opiaten) die niet op de bedrijfsbehandelplannen staan en uitsluitend door de dierenarts mogen worden toegediend.
In de regel geldt: als een dier ziek is en/of als we kunnen aannemen of zien dat een dier pijn heeft, behandel dan de oorzaak en geef het dier tegelijkertijd een pijnstiller/ontstekingsremmer om de genezing te bevorderen. Bij gebruik van een combinatiepreparaat (antibioticum met pijnstiller) zit dit samen in één injectie, in andere gevallen moet naast een antibioticum ook een NSAID of corticosteroïde worden gegeven.
Zoals u heeft gelezen heeft elke pijnstiller en ontstekingsremmer zijn eigen voor- en nadelen bij gebruik. Raadpleeg uw bedrijfsbehandelplan om te zien welke middelen u zelf kunt inzetten en bij welke aandoening. Bij vragen, neem dan contact op met uw dierenarts van DAP Thewi!