Wijziging UDD regeling per 1-1-2017
De UDD regeling.
De UDD regeling is in het leven geroepen vanwege het risico en zorg dat bacteriën ongevoelig kunnen worden voor antibiotica. Om te zorgen dat we in de toekomst infecties bij mensen en dieren succesvol kunnen blijven behandelen dient er zorgvuldig en terughoudend mee worden omgegaan. De UDD regeling is per 1 maart 2014 en houdt in dat alle antibiotica de kanalisatiestatus UDD hebben gekregen, wat betekent dat alleen de dierenarts na een klinische inspectie antibiotica mag voorschrijven en toedienen.
Bij uitzondering mag een veehouder zelf antibiotica op voorraad hebben en toedienen aan individuele dieren, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1-1 overeenkomst kalverhouder-dierenarts-eigenaar
- jaarlijks opgesteld bedrijfgezondheidsplan inclusief reductie doelstelling) en bedrijfsbehandelplan
- minimaal 1x per 3 maanden een bezoek van de dierenarts waarbij zowel de gezondheid als het antibioticumgebruik wordt geëvalueerd
- Bedrijfsgrootte minimaal 5 vleeskalveren
Indien aan al deze voorwaarden wordt voldaan mag een kalverhouder voor maximaal 15% van de vatbare dieren eerste keus middelen op voorraad hebben, mits zowel het middel als de aandoening waartegen behandeld wordt in het bedrijfsbehandelplan staan. Voor tweede keus middelen dient de dierenarts op het bedrijf eerst een diagnose en noodzaak (knelpunt) vast te stellen en deze schriftelijk vast te leggen alvorens tweede keus middelen aanwezig mogen zijn en door de kalverhouder toe te dienen. Dit gaat alleen op als er sprake is van infecties in de darmen, luchtwegen of gewrichten en mag maximaal voor 5% van de vatbare dieren per voorgeschreven diagnose op voorraad zijn. Daarbij mag het tweedekeus middel 14 dagen na voorschrijven niet meer op het bedrijf aanwezig zijn.
Inmiddels is deze regeling geëvalueerd en worden per 1-1-2017 enkele wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot het voorhanden hebben van tweede keus middelen op het bedrijf en verplichte bezoeken door de dierenarts.
Vanaf 1 januari mag u voor 3 bedrijfsspecifieke aandoeningen, die op het bedrijf voor problemen zorgen en waarbij acuut ingrijpen noodzakelijk is, tweede keus middelen op voorraad hebben. Deze aandoeningen worden in overleg met uw dierenarts vastgesteld en worden op het bedrijfsbehandelplan vastgelegd. In het bedrijfgezondheidsplan moet onderbouwd zijn waarom tweede keus middelen voor de betreffende aandoening op het bedrijf aanwezig moeten zijn en welke maatregelen er worden genomen om de aandoening te bestrijden en herhaling te voorkomen.
Twee-wekelijks bedrijfsbezoek verplicht in de “hoogrisico-periode”. Voor de blankvlees en rosé-opfokbedrijven is een hoogrisicoperiode ingesteld. Deze periode begint op de dag van aankomst van het eerste kalf en duurt tot 6 weken na binnenkomst van het laatste kalf. In deze periode dient de dierenarts eenmaal per 2 weken een bezoek af te leggen met aandacht voor gezondheid en diergeneesmiddelengebruik. Maar: De afvoerplicht (14 dagen na voorschrijven) van tweede keus middelen vervalt.
Echter: u mag ze na afloop van de 14 dagen regeling of geldigheid voorschrift dierenarts niet zomaar zelf toepassen! U dient namelijk eerst contact op te nemen met de dierenarts(enpraktijk). Hierbij beslist de dierenarts tot bezoek en eventuele inzet van een tweede keusmiddel of gaat akkoord met de beoogde inzet. In dit laatste geval schrijft de dierenarts een toepassingsoverzicht met instructie en zend dit naar de kalverhouder, in ons geval zal dit per mail gaan. Bewaar dit document goed! Het is het enige bewijs dat u de voorradige tweede keus middelen mag toepassen. De dierenarts geeft ook aan hoelang dit voorschrift geldig is voor nieuwe patiënten met dezelfde aandoening, hoelang u dus nieuwe patiënten op deze manier mag behandelen met het genoemde tweede keusmiddel. Na afloop van deze periode dient u wederom contact op te nemen met de dierenarts, als het nog nodig is tenminste. Natuurlijk noteert u de behandeling in uw eigen register.
De maximale aanwezigheid van tweede keusmiddelen wordt beperkt tot 5% van de vatbare dieren, over alle indicaties heen (dus bij elkaar optellen mag niet)
Kort samengevat verandert het volgende in kader van de UDD regeling:
- Gebruik tweede keus geoorloofd voor 3 bedrijfsspecifieke aandoeningen (samen met de dierenarts te bepalen)
- Verplicht twee-wekelijks bezoek in de hoog risicoperiode voor rosé-opfok en blankvlees.
- Mogelijkheid tot inzet van tweede keus middelen na contactmoment met de dierenarts buiten de hoogrisicoperiode
- Verplichte afvoer binnen 14 dagen na voorschrijven van tweede keus midddelen vervalt
- Mogelijkheid tot inzet tweede keusmiddelen na afloop geldigheid voorschrift op basis van contactmoment met de dierenarts (laagrisico-periode)